Hoe ziet een zwever eruit:

Wat bedoelen we met:

verstoorders– engels: spoiler- duits Störklappen . Dat zijn kleppen die uit de bovenzijde van het profiel komen (kan ook wel gecombineerd worden met kleppen die aan de onderzijde van de vleugel naar buiten komen). Bij modellen komen ze meestal alleen aan de bovenzijde uit de vleugel.

Hier zie je de verstoorders uit de bovenzijde van het profiel komen. Als de verstoorders uit het profiel naar boven komen “verstoren ” ze de stroming over het profiel en geven tevens een extra weerstand. Hierdoor remt de zwever wat af en wordt als het ware ook de vleugel voor een deel “ingekort” doorat op dit deel van de vleugel de stroming rond het profiel onderbroken wordt en de lift praktisch nul wordt. Daardoor zal de zwever in een steilere hoek zakken en neemt de snelheid door de verhoogde weerstand af. Het doel van verstoorders is om hoogte af te bouwen zonder snelheid op te bouwen. De glijhoek bij de nadering voor het landen bij de naderingsvlucht wordt  beïnvloed en het uitzweven wordt voorkomen en het vermogen om weer snelheid op te bouwen wordt verminderd. Je landing kan makkelijker worden. De verstoorders worden meestal op de “gasknuppel” gezet zodat deze makkelijk en proportioneel ingesteld kunnen worden. “Gas vol open” wil zeggen de verstoorders ingetrokken “Gas dicht” wil zeggen de verstoorders vol uit geklapt. Tevens kan dan ook de trimming van het hoogteroer gemixt worden ( verstoorders uit geklapt dan heel iets down trim mixen. Dit op hoogte proberen natuurlijk!)

Welvingskleppen of duits: Wolbeklappen of engels: Flaps : dat zijn kleppen die zich aan de achterzijde van het profiel bevinden. Ze kunnen de welving van het profiel positief en negatief aanpassen. De draagkracht/weerstandsvermogen worden hierdoor aangepast. Bij vogels zie je ook dat deze het profiel kunnen aanpassen de flaps zijn een imitatie van dergelijke bewegingen bij vogels in de natuur. Deze kleppen worden meestal d.m.v. een driestanden schakelaar ingesteld zowel negatief (3 tot 5 mm omhoog) als positie (5 tot 7 mm naar beneden) met de middenstand van de schakelaar die voor de nulstand zorgt (achterlijst in lijn met het profiel).

Flaps negatief ( achter lijst iets omhoog).

Wil je sneller vliegen dan doe je de flaps iets omhoog (ca 3 tot 5 mm) Dit gebruik je om bijvoorbeeld om snel van de ene thermiekbel naar de ander te vliegen. De lift neemt door een uitslag van de achterlijst omhoog iets af maar de weerstand neemt ook af en dat zorgt er voor dat je sneller kunt vliegen.

Flaps positief ( achter lijst iets omlaag).

Bij thermieken doe je de flaps iets (ca 5 tot 7 mm) naar beneden. Je krijgt daardoor een grotere vleugelwelving, dus meer lift. De weerstand neemt daardoor iets toe maar dat is bij thermiekvliegen minder nadelig. De snelheid waarmee we thermiekvliegen is meestal toch wel langzamer dan de snelheid die gevlogen wordt om van thermiekbel naar thermiekbel te vliegen. Het is dus de moeite waard om met een positieve flapstand te thermieken en snel te vliegen met een negatieve flapstand. Heb je ook Ailerons dan kun je deze met de flaps laten meebewegen zodat de gehele achterlijst positief of negatief gezet kan worden, wat dan ook een mooi effect geeft voor snelvliegen of thermieken. De ailerons blijven natuurlijk ook gewoon de aileronfunctiebehouden.

In de volksmond ook wel allemaal remkleppen genoemd. Niet doen dus.

Flaperons:

Heb je geen verstoorders in je vleugel maar wel ailerons dan kun je daar ook gebruik van maken om de landing te beïnvloeden. Flaperons zijn ailerons, die zo ingesteld kunnen worden dat ze de functie van verstoorders kunnen uitvoeren. Bij flaperons worden beide ailerons omhoog gezet (ca 45 graden). De flaperons worden meestal op de “gasknuppel” gezet zodat deze makkelijk en proportioneel ingesteld kunnen worden. “Gas vol open” wil zeggen de flaperons ingetrokken (in lijn met het profiel), “Gas dicht” wil zeggen de flaperons ca 45 graden omhoog. Tevens kan dan ook de trimming van het hoogteroer gemixt worden ( flaperons uit geklapt dan heel iets down trim mixen. Dit op hoogte proberen natuurlijk!) De flaperon functie moet dus op de aileron functie worden gemixt. Als de flaperons vol uit staan zal meestal de aileron nog wel naar beneden gaan en aan de andere zijde nog heel iets omhoog gaan ( naar maximale stand ) waardoor de zwever nog steeds om de langsas bestuurt kan worden (aileron functie). Voor de echte profs kan dan ook nog de aileron diffentiëring aangepast worden maar dat voert nu wat te ver.

Kraaien stand.

Als je naar de vogels kijkt zie je dat als ze landen bijv. op een paaltje de vleugels helemaal hol maken en aan de tips de veerpennen wat omhoog zetten. dit is mooi te zien bij kraaien. Heb je nu flaps of welfkleppen aan je vleugel en je hebt ailerons dan kun je met een combinatie van deze kleppen en ailerons prachtig gebruiken bij de landing. Je zet dan bij de landing of het laatste stuk van je circuit de flaps zo ver mogelijk naar beneden (ca 60 graden) en je ailerons tegelijkertijd beide omhoog (ca 45 graden). Dit geheel vormt een hoop weerstand en het vliegtuig zal in een steile hoek naar beneden komen. Deze kraaien of Butterfly functie kun je het beste op je Gaasknuppel zetten zotad je de besturing van de kleppen precies zo kunt regelen dat je bij de landing goed uitkomt. Het is dus niet altijd alles vol uit tussen standen kan ook en het remmen kan dan ook preciezer uitgevoerd worden.

Waar de functionaliteit onderbrengen bij een zwever met elektro hulpmotor. Anders dan bij een motorvliegtuig dient de motor bij een zwever eigenlijk alleen maar voor het op hoogte brengen van het model, daarna wordt de motor uitgeschakeld en kan het feest beginnen (thermiek zoeken). Zak je weer te veel dan weer even de motor aan en hup daar gaan we weer omhoog , enz. Je ziet dus dat we de motor eigenlijk alleen aan of uit doen. Daar om is het heel goed mogelijk om de gas functie van de motor gewoon op een schakellaar te zetten 0 en 100%. Eventueel zet je deze functie op een meerstanden schakelaar zodat je nog wat keuzes hebt bijv. 0%, 50% en 100%. een schuif potentiometer kan natuurlijk ook. Het voordeel is dat je nu de originele gasknuppel kunt gebruiken om proportioneel de Kraaien stand of verstoorders te sturen waardoor je preciezer kunt landen.

Je ziet er zijn talloze mogelijkheden en het is verstandig om hier eens over te discussiëren met je clubgenoten over mixen en instellingen.

Voor de FrySky zenders zijn er diverse voorbeeld programma’s beschikbaar van wedstrijdvliegers. kijk hiervoor bij de tab voor FrSky apparatuur.

Heb je een Spectrum zender Dan gaan we eens bekijken bij de instellingen op de zender.